DE PROTOCOLLEN VAN DE WIJZEN VAN SION (Nederlandse vertaling uit 1933) Protocol 16 tot en met 20

in #protocollen7 years ago

sion-protocollen.png
PROTOCOL. 16 (Hersenspoeling)

  1. In het streven elke aaneensluiting van krachten buiten de onze te vernietigen, zullen wij voor alles de hogescholen geheel veranderen en ze op nieuwe grondslagen opbouwen. Hun rectoren en professoren zullen volgens nauwkeurige geheime plannen worden voorbereid, waarvan ze niet mogen afwijken. Ze zullen met bijzondere zorg worden uitgekozen en volledig van de regering afhankelijk zijn.
  2. Uit het onderricht zullen we het staatsrecht en alle politieke vraagstukken weren. Deze dingen zullen alleen aan een klein aantal bekwame mannen worden onderwezen die uit de kring der ingewijde zullen worden gekozen. Uit de hogescholen mogen geen onervaren mensen voortkomen, die staatsrechtelijke vraagstukken behandelen alsof het blij- of treurspelen zijn en zich met politieke vraagstukken bemoeien, waarvan hun vaders al niets begrepen hebben.
  3. Het verkeerde inzicht van de meeste mensen in politieke vraagstukken kweekt alleen utopisten en slechte staatsburgers. U kunt dit aan de opvoeding van de volkeren merken. Wij moesten in hun opvoeding alle principes leggen, waarmee we de orde van hun maatschappij en van haar krachten beroofde. Zodra wij echter tot de macht gekomen zijn, zullen wij uit hun opvoeding alle onderwijs objecten weghalen welke verwarrend zouden kunnen werken. We zullen de jeugd tot gehoorzame kinderen van de overheid maken, die voor hun koning als steunpilaren zijn en de hoop op vrede en rust liefhebben
  4. In plaats van het onderwijs in de klassieken en de oude geschiedenis, welke meer slechte dan goede voorbeelden biedt, zullen wij de studie van de problemen der toekomst stellen. We zullen uit de gedachten van de mensen alle gebeurtenissen van het verleden bannen, die ons onaangenaam zijn en slechts die bewaren, welke de fouten van de regeringen uit het verleden aantonen. Vraagstukken van het praktische leven, van de maatschappelijke ordening, van de onderlinge betrekkingen der mensen, de strijd tegen het egoïsme, dat het zaad van het kwaad zaait, en soortgelijke vraagstukken in de opvoeding zullen in ons leerplan de eerste plaats innemen.
  5. Het onderwijs zal voor ieder beroep anders zijn en mag in geen geval uniform worden gemaakt. Deze wijze van behandeling van het vraagstuk is van bijzonder belang. Elke stand moet een streng omlijnde opvoeding krijgen al naar zijn taak en arbeidsveld. Sterke geesten hebben altijd de kunst verstaan en zullen haar altijd verstaan zich tot een hogere positie op te werpen; maar afgezien van zulke op zichzelf staande uitzonderingen zou het dwaas zijn de mensen in hogere klassen te laten komen, die anderen de posities wegnemen, waarop dezen volgens geboorte en beroep recht op hebben. Gij, mijne heren weet zelf, welk een onheil het voor de mensheid werd, dat zij deze onzinnigheid toelieten.
  6. Opdat de vorst de harten van zijn onderdanen zal veroveren, moet gedurende zijn heerschappij het gehele volk zowel in de scholen als op de openbare pleinen over zijn betekenis, zijn handelingen en zijn goede bedoelingen onderwezen worden.
  7. We zullen iedere manier van vrijheid van onderwijs wegnemen. De scholieren zullen het recht hebben zich met hun ouders in de schoolgebouwen als in een club te verzamelen; in deze bijeenkomsten zullen de professoren in hun vrije tijd zogenaamde vrije lezingen houden over de betrekkingen van de mensen onderling, over de principes van het goede voorbeeld, over de nadelen van onbeperkte concurrentie en over de filosofie van nieuwe, de wereld tot nu toe onbekende leerstellingen zullen wij verheffen tot artikelen des geloof en ons er van bedienen om de mensen tot onze godsdienst te bekeren. Na de beëindiging van mijn uiteenzettingen over ons tegenwoordig en toekomstig program zal ik u de grondslagen van mijn theorieën bekend maken.
  8. We weten door de ervaring van verscheidene eeuwen, dat de mensen voor hun ideeën leven en zich door deze laten leiden, dat zij deze ideeën alleen door de opvoeding in zich opgenomen hebben en dat zij zich op iedere leeftijd onder toepassing van verschillende middelen niet met hetzelfde succes laten opvoeden. In het besef van deze feiten zullen wij tot ons voordeel het laatste zweempje van zelfstandige denken uitwissen, dat wij al sinds lang in de voor ons noodzakelijke richting hebben geleid. De onderdrukking van het denkvermogen uit zich reeds in het zogenaamde aanschouwelijk onderwijs, dat van de mensen leerzame dieren zal maken, die niet denken, maar een aanschouwelijke voorstelling nodig hebben om een zaak te begrijpen.

PROTOCOL 17 (Machtsmisbruik)

  1. Het beroep van advocaat kweekt koude, wrede koppige mensen zonder principes. Die zich bij iedere gelegenheid op een onpersoonlijk, zuiver wettelijk standpunt stellen. Zij zijn gewend bij hun verdediging alles slechts vanuit het gezichtspunt van hun voordeel en niet vanuit dat van het publieke welzijn te beoordelen. Ze slaan over het algemeen geen enkele verdediging af en proberen de vrijspraak tot elke prijs door te drijven, waarbij zij zich van juridische draaierijen bedienen. Daardoor bederven zij de zede van de rechtspleging. We zullen daarom het arbeidsveld van dit beroep beperken en zijn leden tot ambtenaren van de overheid maken. De advocaten zullen evenals de rechters het recht hebben met de partijen in verbinding te staan. De rechtszaken zullen hun toegewezen worden en zij zullen ze aan de bepalingen moeten toetsen; zij zullen hun cliënten op grond van de resultaten van een vooronderzoek verdedigen. Zij zullen hun honorarium bepalen zonder acht te slaan op het resultaat van de verdediging. Op deze manier zullen wij een fatsoenlijke onpartijdige verdediging verkrijgen, die niet geleid wordt door het loeren op voordeel, maar uit overtuiging. Dat zal ook de thans gebruikelijke omkoping wegnemen, waardoor hij wint, die meer betaalt.
  2. Wij hebben er al grote zorg aan besteed de christelijke geestelijkheid in de ogen van het volk omlaag te halen en haar werkzaamheid., die ons anders ernstige hinderpalen in de weg zou kunnen leggen, te ondermijnen. Haar invloed op het volk vermindert van dag tot dag.
  3. Tegenwoordig wordt overal de geloofsvrijheid erkend. Daaruit vloeit voort, dat ons nog slechts weinige jaren scheidden van het tijdstip, waarop de christelijke godsdienst volkomen ineen zal storten. Met de andere godsdiensten zullen wij nog gemakkelijker tot hetzelfde doel geraken, maar het is nog te vroeg om daarover te spreken. We zullen de geestelijkheid met zulke nauwe grenzen omgeven, dat zij in vergelijking met haar vroegere invloed in de toekomst zo goed als helemaal geen invloed meer zal hebben.
  4. Wanneer het ogenblik gekomen is om het Pausdom definitief vernietigen, zal de vinger van een onzichtbare hand de volkeren op de Pauselijke stoel wijzen. Als de volkeren zich echter op de Paus zouden storten, dan zullen wij als de schijnbare beschermer optreden om bloedvergieten te verhinderen. Door deze afleidingsmanoeuvre zullen wij tot in het binnenste van het Vaticaan doordringen, vanwaar we niet eerder zullen wijken voordat we zijn macht volledig vernietigd hebben.
  5. De koning van Israël zal de ware Paus van de wereld en de patriarch van de internationale kerk zijn.
  6. Zolang wij de jeugd nog niet in de leerstellingen van het geloof, die na een overgangstijd tot onze geloofsleer zullen leiden, onderwezen hebben, zullen wij de bestaande kerken niet openlijk vervolgen, maar ze door kritiek en opleiding tot twijfel aan het geloof bestrijden. In het algemeen zal onze pers over alle regeringszaken en over godsdienst vraagstukken en over de onbekwaamheid der volkeren onthullingen brengen en wel in de meest verachtelijke uitdrukkingen om alles op zo'n manier omlaag te halen, zoals alleen wij in staat zijn dat te doen.
  7. Onze heerschappij zal gelijken op die van de Indische god Vischnu. Honderd armen zullen de veren van de sociale machine vasthouden. We zullen alles zien zonder de hulp van de officiële politie, die, zoals wij haar voor het volk hebben uitgezocht, tegenwoordig de regeringen het zien belet. Volgens ons program zal een derde van de onderdanen over de anderen waken, uit zuiver plichtsgevoel, om de staat vrijwillige diensten te bewijzen. Het zal dan niet meer eerloos zijn om een spion of aangever te zijn. Ongegronde aanklachten zullen echter streng gestraft worden, opdat van dit recht geen misbruik wordt gemaakt
  8. Onze vertrouwenslieden zullen we uit de hoogste en de laagste klassen van de maatschappij kiezen, uit genotzieke ambtenaren, uit uitgevers, drukkerij-eigenaars, boekhandelaren, winkelbedienden, arbeiders, koetsiers, dienstbode enz. Deze politie zal niet het recht hebben zelfstandig te handelen, maar heeft tot enige taak als getuigen te diensten, te bewijzen en berichten te verstrekken. Het toetsen van hun verklaringen en de daarop berustende arrestaties zullen de taak van een groep verantwoordelijke politie-organen zijn. De arrestaties zelf zullen door de gendarmerie en door de plaatselijke politie worden uitgevoerd.
  9. Wie over datgene, wat bij over politieke dingen ziet of hoort, niets bericht, zal wegens medeplichtigheid worden gestraft. Evenals onze geloof broeders reeds thans verplicht zijn uit eigen beweging allen uit hun gemeente bekend te maken, die van het geloof afvallen of in strijd met de gemeente handelen, evenzo zullen in ons wereldrijk alle onderdanen verplicht zijn de staat op de aangegeven manier te dienen.
  10. Zulk een organisatie zal alle misbruiken van de ambtelijke macht, elke omkoopbaarheid, kortom alle fouten verwijderen, zoals onze theorieën die de niet-ingewijde tot gewoonte hebben gemaakt. Hoe zoude wij anders ons doel - de regeringen tot wanorde te brengen - kunnen bereiken? Een van de belangrijkste middelen vormen de ambtenaren. Hun moet men het mogelijk maken hun slechte gevoelens te ontwikkelen, hun ambtelijke macht te misbruiken en de omkoopbaarheid te laten domineren om daarmee anderen aan te steken.

PROTOCOL, 18 (Gevangenname van tegenstanders)

  1. Wanneer wij het voor noodzakelijk zullen houden om verscherpte politiemaatregelen te nemen - het gevaarlijkste gif voor het aanzien van de staat - zullen wij met behulp van bekwame redenaars kunstmatig onlusten en uitingen van ontevredenheid te voorschijn roepen. Deze redenaars zullen bij velen instemming vinden. Dit echter zal ons als voorwendsel dienen om huiszoekingen en bewaking te laten uitvoeren door onze vertrouwenslieden, die wij in de niet-ingewijde politie geplaatst hebben.
  2. Daar de meeste opruiers als het ware uit liefde voor de kunst der samenzwering handelen, zullen wij ons om hen niet bekommeren, zo lang zij niet tot de daad overgaan. Wij zullen ons er toe beperken, hen door spionnen in het oog te doen houden. Men moet in aanmerking nemen, dat het aanzien der regering verdwijnt, wanneer zij zo vaak samenzweringen tegen zich ontdekt. Want dit sluit de bekentenis van de onmacht of, wat nog erger is, van het eigen onrecht in. Gij weet, dat wij het aanzien van de niet-ingewijde vorsten ondermijnden door talrijke aanslagen, welke wij door onze vertrouwenslieden, als blinde schapen van onze kudde, lieten uitvoeren; met behulp van een paar liberale frasen kan men hen gemakkelijk tot een misdaad verleiden, vooral wanneer men er een politiek tintje aangeeft. Wij zullen de regeringen dwingen haar onmacht te bekennen door het feit, dat zij openlijk beschermingsmaatregelen nemen; want daardoor zullen wij hun aanzien verwoesten.
  3. Onze vorst zal door een onzichtbare wacht beschermd worden want nooit mogen wij ook maar de gedachte laten bovenkomen, dat hij niet in staat zou zijn iedere opstand neer te slaan of dat hij zich daarvoor zou moeten verbergen. Wanneer wij zo'n gedachte zouden toestaan zoals men dat deed en nog doet, dan zouden wij daarmee het doodvonnis voor onzen vorst - en zeker voor zijn dynastie - ondertekenen.
  4. Onder strenge bewaring van de uiterlijke schijn zal onze vorst zijn macht slechts gebruiken tot het welzijn van het volk, nooit echter tot zijn eigen voordeel of dat van zijn huis. Neemt hij deze houding in acht, dan zal zijn macht geëerbiedigd en door zijn onderdanen zelf gerespecteerd worden. Zij zullen hem vereren met de gedachte, dat het welzijn van iedere burger en van de maatschappelijke orde van hem afhangt. Een bescherming van de koning door zichtbare machtsmiddelen zou de erkenning van de zwakheid van zijn heerschappij zijn.
  5. Onze vorst zal, wanneer hij zich onder het volk begeeft, steeds door een aantal schijnbaar nieuwsgierige mannen en vrouwen omgeven zijn, die schijnbaar toevallig de eerste rijen innemen en de overige mensen onder voorwendsel tot handhaving der orde op een bepaalde afstand van hem zullen houden. Dit goede voorbeeld zal voor de mensen aanleiding zijn zich op de achtergrond te houden. Zou de een of andere adressant zich door de menigte willen dringen om zijn aangelegenheid naar voren te brengen, dan moeten de eerste rijen het verzoekschrift overnemen en voor zijn ogen aan de vorst overreiken. Iedereen zal dan weten, dat alle verzoeken hem bereiken en dat hij zich met alle kwesties bezighoudt. De macht van de vorst geniet alleen dan aanzien, als het volk kan zeggen: "Als de koning het maar wist", of "De koning zal het horen."
  6. Met de instelling van een officiële garde verdwijnt het geheimzinnige aanzien van de macht. Iedereen, die over een zekere stoutmoedigheid beschikt; heeft dan praatjes, en de oproerling, die zich van zijn kracht bewust is, loert slechts op de gelegenheid een aanslag te plegen. Aan de volkeren hebben wij het weliswaar geheel anders gepredikt, maar wij weten, welke kwade gevolgen de openlijke beschermingsmaatregelen voor hen hadden.
  7. Wij zullen misdadigers bij de eerste min of meer gegronde verdenking in hechtenis nemen.
    De vrees voor een vergissing mag er niet toe leiden, dat mensen, die van een politiek misdrijf verdacht zijn, ontvluchten, want deze dade zullen wij werkelijk onverbiddelijk bestraffen. Het kan misschien geoorloofd zijn bij gewone misdrijven op de beweegredenen in te gaan; geen verontschuldiging echter is er voor personen, die zich met politieke- vraagstukken bezig houden, waarvan niemand, met uitzondering van de regering, iets kan begrijpen. Niet eens alle regeringen zijn in staat de ware staatskunst te begrijpen.

PROTOCOL 19 (Heersers & Mensen)

  1. Ofschoon wij niemand toestaan zich met politiek te bemoeien, toch zullen we de rapporten en voorstellen aan de regering aanmoedigen, die een verbetering van de toestand van het volk betreffen. Op deze wijze zullen wij de misstanden onder of de ideeën van onze onderdanen leren kennen. De laatste zullen wij dan uitvoeren of afwijzen op een manier, die het onverstand van de bedenkers van deze ideeën in het licht zal stellen.
  2. Opstanden zijn niets anders dan het blaffen van een kleine hond tegen een olifant. Is een regering, niet alleen met betrekking tot haar politie, maar ook in sociaal opzicht goed georganiseerd, dan blaft de hond alleen tegen de olifant, omdat hij diens sterkte niet kent. Het is voldoende door een voorbeeld de betekenis van deze sterkte te bewijzen en de hond zal direct ophouden te blaffen en met de staart kwispelen, zodra hij de olifant ziet.
  3. Om de politieke misdadiger de schijn van de held te ontnemen zullen wij hem op dezelfde beklaagdenbank zetten als dieven, moordenaars of andere gemene misdadigers. Dan zal de openbare mening beide categorieën van misdadigers in haar voorstellingswereld met elkander verwarren en met dezelfde verachting behandelen.
  4. Wij hebben ons moeite getroost - en ik geloof met succes - om de bevolking er van af te houden politieke misdadigers op deze manier te behandelen. Met deze bedoeling hebben wij door de pers, door openbare redevoeringen en door goed samengestelde leerboeken de geschiedenis van het martelaarschap - dat de oproerlingen om zo te zeggen voor het publiek welzijn op zich genomen hebben - geprezen. Deze lofzang heeft de aanhangers van het liberalisme vermeerderd en duizenden mensen in de rijen van onze kudde gebracht.

PROTOCOL, 20 (Financieel programma)

  1. Nu zullen wij spreken over het financiële program, dat ik bewaard heb tot het slot van mijn voordracht, omdat dit onderwerp het moeilijkste en het meest beslissende is in onze plannen. Voordat ik begin zou ik U, willen herinneren aan wat ik reeds eerder terloops aanhaalde, n.l. dat alles zich slechts in een kwestie van cijfers zal oplossen.
  2. Zodra onze heerschappij gekomen is, zal onze autoritaire regering alleen reeds uit drang naar zelfbehoud vermijden, het volk te hoge belastingen op te leggen, want zij zal nooit vergeten, dat zij de rol van de vader en beschermer te spelen heeft. Niettemin moeten de nodige middelen verkregen worden, daar het beheer van de staat veel kost. Daarom moet de kwestie van het evenwicht in de staatshuishouding met bijzondere zorg behandeld worden. Onze regering zal van de wettelijk vastgelegde fictie uitgaan, dat alles wat zich in het gebied van de staat bevindt, eigendom van de koning is, een veronderstelling, die zonder meer in de daad kan worden omgezet. De regering zal daarom overgaan tot het onteigenen van de vermogens in baar geld, zodra zij dat voor de regeling van de geldomloop noodzakelijk acht. Daaruit volgt, dat het beste middel de invoering van een progressieve vermogensbelasting is. Op deze manier kunnen belastingen zonder onbillijke verdrukking of benadeling worden geheven volgens een met de grootte van het vermogen overeenkomend percentage. De rijken moeten inzien, dat zij verplicht zijn een deel van hun
    overvloed ter beschikking van de staat te stellen, omdat deze hun de zekerheid van het resterende vermogen en een eerlijke winst waarborgt. Ik zeg uitdrukkelijk 'eerlijk', want de controle over het eigendom zal de roof onder het mom van wettelijkheid onmogelijk maken.
  3. De sociale verandering moet van boven komen, want de tijd daarvoor is rijp en zij Is als waarborg voor de vrede noodzakelijk.
  4. Het opleggen van belastingen aan de armen legt de kiem voor de revolutie en is schadelijk voor de staat, die zodoende op de jacht naar het kleine het grotere voordeel prijsgeeft. Afgezien daarvan vertraagt de vermogensbelasting het tempo van aangroeien der privé vermogens, waarvan wij de vermeerdering tot nu toe opzettelijk bevorderd hebben. opdat zij een tegenwicht vormen tegen de sterkte van de regeringen en haar financiën.
  5. Een progressieve belasting zal hogere baten afwerpen dan een voor allen gelijke belasting, die ons echter thans van pas komt om onlust en ontevredenheid onder de volkeren wekken.
  6. De macht, waarop onze koning zal steunen, zal bestaan in het evenwicht van de staatshuishouding en uit de waarborg voor de vrede. Tot dit doel is het noodzakelijk, dat de bezittende wat van hun inkomsten opofferen om de goede gang van de staatsmacht te verzekeren. De uitgaven van de staat zullen door diegenen bestreden worden, die dit het gemakkelijkst kunnen dragen.
  7. Zulke maatregelen zullen de haat van de armen tegen de rijken wegnemen omdat de armen dan zullen inzien, dat de rijken de voor de staat noodzakelijke hulpbronnen en de steunpilaren van vrede en welvaart zijn en dat slechts de rijken de middelen voor het gedijen van de staat ter beschikking stellen.
  8. Opdat de hogere klassen over de nieuwe belastingen niet al te veel klagen, zullen wij hun nauwkeurige rapporten uitbrengen over de besteding van de gelden, uitgezonderd natuurlijk de bedragen, die op de uitgaven van de troon en de administratie betrekking hebben.
  9. Onze vorst zal geen prive vermogen hebben, omdat toch alles, wat zich in de staat bevindt, hem toebehoort. Twee verschillende vermogens van de koning zouden met elkaar in tegenspraak zijn, omdat de omstandigheid dat hij prive vermogen zou bezitten, zijn recht op het eigendom, dat zich in het bezit van anderen bevindt, zou opheffen.
  10. Alleen de troonopvolger zal door de staat onderhouden worden. De overige leden van de koninklijke familie moeten in de staatsdienst of in een ander beroep gaan, om een recht op een inkomen te verkrijgen. Het voorrecht tot de koninklijke familie te behoren, geeft niemand het recht om op staatskosten te leven.
  11. Op het verwerven van eigendom en erfenis zal een progressieve zegelbelasting worden geheven. Voor iedere overdracht van eigendom, hetzij in baar geld, hetzij in andere waarde die niet gezegeld is, moet de vroegere eigenaar van de dag van de overeenkomst af tot aan de dag van de ontdekking van de belasting-ontduiking een procentuele belasting betalen. De overdracht-akten moeten wekelijks aan de plaatselijke belasting instantie voorgelegd worden onder opgave van de voor- en familienaam en woonplaats van de oude en nieuwen eigenaar. De door de overheid te registreren koop is alleen van een bepaald bedrag af noodzakelijk; bedrijven in artikelen voor het dagelijks gebruik zullen slechts aan een kleine, procentuele zegelbelasting onderhevig zijn.
  12. Rekent U uit hoeveel de opbrengst van deze belastingen de ontvangsten van de niet tot ons behorende staten zal overschrijden.
  13. De staat moet een bepaald reservefonds bezitten; alles wat boven deze ruggensteun uitgaat, moet weer in omloop worden gebracht. Met deze overschotten zullen openbare werken worden uitgevoerd. De ter hand neming van zulke met staats middelen uitgevoerde werken zal de arbeidersklasse vast met de staat en de vorst verbinden. Een deel van deze gelden zal voor prijzen voor uitvindingen en prestaties op het gebied der productie besteed worden
  14. Buiten deze bedragen mag geen geld in de staatskas achtergehouden worden, want het geld is voor de circulatie bestemd en iedere belemmering in de circulatie van het geld kan de gang van de staats-machine storen. Het geld is de olie voor het raderwerk van de staat. Ontbreekt de olie, dan hapert het mechanisme.
  15. De vervanging van een deel van baar geld door waardepapier heeft precies zo'n storing veroorzaakt. De gevolgen van dit feit zijn reeds voldoende voelbaar.
  16. We zullen ook een rekenkamer instellen. De regering zal daardoor ieder ogenblik een nauwkeurig overzicht over de inkomsten en uitgaven van de staat ter beschikking hebben. Uitgezonderd is slechts de nog niet afgesloten rekening over de lopende maand en de nog niet overgelegde afrekening over de vorige maand
  17. De enige persoon, die geen voordeel heeft van de plundering van de staatskas, is haar eigenaar, de vorst. Daarom zal de door hem uitgeoefende controle de verspilling en verkwisting van staatsgelden onmogelijk maken
  18. De representatieve plichten, die de vorst van zijn kostbare tijd beroven zullen wij afschaffen opdat hij genoeg tijd voor zijn staats bezigheden over heeft. Zijn macht zal niet meer afhankelijk zijn van de gunstelingen, die de troon alleen om de pracht en de praal willen omgeven, maar uitsluitend voor hun eigen voordeel zorgen en niet voor dat van de staat.
  19. Terwijl wij het geld uit de, circulatie haalden, hebben wij een economische crises in het leven geroepen. Reusachtige bedragen werden zo aan de staten onttrokken en deze zagen zich gedwongen, dezelfde kapitalen, die door ons werden opgehoopt, als leningen van ons aan te nemen. Deze leningen betekenen een zware last voor de staten, die er nu rente voor moeten betalen en schuldenaars zijn.
  20. De samentrekking van de industrie in handen van het kapitaal, die de kleine bedrijven vernietigde, zoog het alle productieve volkskracht en daarmee ook de rijkdom van de staten op.
  21. Tegenwoordig houdt de geldcirculatie geen rekening meer met het zielen aantal en kan daarom geen rekening houden met de behoeften van de arbeiders. De uitgifte van nieuw geld moet gelijken tred houden met de groei van de bevolking, waarbij ook de kinderen meegeteld moeten worden, daar ook voor hen van de dag hunner geboorte af geld nodig is. De reorganisatie van de geldcirculatie is een levensvraag voor de hele wereld.
  22. U weet, dat de goud standaard verderfelijk werd voor de staten, die deze aanvaardden. want hij kan de behoefte aan geld niet bevredigen, te minder nog toen wij ons best deden zoveel mogelijk goud aan de omloop te onttrekken.
  23. Onze regering moet een standaard invoeren, die op de arbeidskracht berust waarbij het om het even is of het geld uit papier of uit hout bestaat. We zullen het geld uitgeven naar de doorsnee behoefte van de onderdanen en de hoeveelheid geld bij iedere geboorte vermeerderen en bij ieder
    sterfgeval verminderen. Elke provincie, elke gemeente moet deze berekeningen overnemen.
  24. Opdat de afzonderlijke overheden op tijd in het bezit van de door hen benodigde gelden komen, zullen de bedragen en de dag van de verzending door de regering bij verordening worden vastgesteld. Zodoende zal de bevoorrechting door de ministeries van de ene overheid ten nadele van de andere terzijde worden gesteld.
  25. De voorlopige ramingen van de staatsinkomsten en uitgaven zullen naast elkaar gelegd worden, opdat men beide niet elkander vergelijken kan.
  26. Hervormingen, die wij in de financiële instellingen willen invoeren, zullen op een manier voorstellen, die niemand verontrust. We zullen de noodzakelijkheid van deze veranderingen voorstellen als gevolgen van de chaos. waarin de financiële huishouding van de staten terecht is gekomen. We zullen bewijzen dat de hoofdoorzaak van dezen ongezonde toestand daarin is gelegen, dat men aan het begin van ieder jaar een begroting opstelt, die van jaar tot jaar aangroeit. Dan verlangt men een supplement, dat al na drie maanden uitgegeven is; hierop wordt een aanvulling budget gesloten en ten slotte begeert men nog een verder krediet om de eindafrekening te kunnen opmaken. Daar de begroting voor het daaropvolgende jaar naar de totale rekening van het afgelopen jaar wordt opgesteld, bedraagt het jaarlijkse verlies vijftig procent en de begroting verdrievoudigt zich alle tien jaren. Dank zij dezen gang van zaken, welke de regeringen in haar zorgeloosheid hebben toegepast, zijn hun schatkisten leeg. De daarop volgende leningen hebben het restant opgeslokt en alle staten tot het bankroet gebracht.
  27. U zult wel begrijpen, dat wij zo'n economie, zoals we haar aanbevalen, bij ons niet zullen dulden.
  28. Iedere staatslening bewijst zwakte en gebrek aan begrip voor de rechten van de staat. De leningen hangen als het zwaard van Damocles boven het hoofd der vorsten, die, in plaats van de benodigde gelden rechtstreeks bij de onderdanen te halen in de vorm van een belasting, met uitgestrekte handen bij onze banken komen bedelen. Buitenlandse leningen zijn als bloedzuigers, die men van het staatslichaam niet kan verwijderen of het zou moeten zijn dat zij vanzelf afvallen of dat de staat ze met geweld afschudt. Maar de staten schudde deze bloedzuigers niet van zich af, integendeel, zij vermeerderen nog haar aantal, zodat zij aan deze vrijwillige aderlating ten slotte te gronde moeten gaan.
  29. Wat is in werkelijkheid een lening, vooral een buitenlandse, anders dan een aderlating? Een lening bestaat uit staatsschuld-verbintenissen, die de verplichting inhouden tot het betalen van een bepaalde rente, in verhouding tot de grootte van het opgenomen kapitaal. Bedraagt de rente vijf procent, dan heeft de staat in de loop van twintig jaar ten overvloede alleen aan rente een bedrag betaald, gelijk aan het bedrag der lening, in veertig jaar een dubbel zo hoog bedrag, in zestig jaar het drievoudige en de schuld zelf blijft altijd nog onbetaald.
  30. Hieruit volgt, dat de staat langs de weg van de belastingheffing de armen de laatsten cent ontneemt, alleen om aan vreemde kapitalisten, van wie hij het geld leende, de rente te betalen, in plaats van de benodigde bedragen door middel van een belasting, die geen rente kost, uit het eigen volksvermogen bijeen te brengen.
  31. Zolang de leningen in het binnenland werden opgenomen. lieten de overheden eenvoudig het geld uit de zak van de armen in die van de rijken vloeien. Toen wij echter door omkoping personen
    kregen om in het buitenland geld op te nemen, verdwenen alle rijkdommen van de staten in onze kassen en de mensen werden aan ons schatplichtig.
  32. Door de nalatigheid in de leiding der staatszaken, door de omkoopbaarheid van de ministers, door de onbekwaamheid in economische vraagstukken hebben de regeringen hun lande dermate in de schuld slavernij van onze banken gebracht, dat zij hun schulden nooit zullen kunnen betalen. Gij, mijne heren, zult begrijpen, welke moeite en geldelijke offers ons het veroorzaken van dezen toestand heeft gekost.
  33. Storingen in het geldverkeer zullen wij niet dulden. Daarom zullen er geen verschillende staatsschuld-verbintenissen meer zijn, een enkele uitgezonderd, die één, procent rente zal geven; deze lage rente zal de staat niet meer de aderlating door bloedzuigers doen ondergaan. Het recht tot uitgifte van waardepapieren zal uitsluitend worden toegestaan aan de industriële maatschappijen. welke het niet zwaar zal vallen uit haar winst de rente te betalen, terwijl de staat uit zijn leningen geen winst kan trekken, daar hij die alleen opneemt om zijn uitgaven te bestrijden, maar niet om zaken te doen.
  34. Zulke industriële papieren zal de staat ook kopen op deze manier verandert hij van een rente betalende schuldenaar, die hij tegenwoordig is, in een schuldeiser. Deze maatregel zal storingen in het geldverkeer, klaploperij en gemeenheid onmogelijk maken, die ons de tijd der heerschappij niet wenselijk voorkomen.
  35. De onbekwaamheid van de zuiver dierlijke gedachtegang van de overheden ligt duidelijk voor de hand; ze leenden bij ons geld tegen rente en dachten er niet aan, dat zij hetzelfde bedrag, vermeerderd met de rente, uit de schatkist moesten nemen om de schuld aan ons in te lossen. Zou het niet veel eenvoudiger geweest zijn, het geld door de belastingbetalers te doen opbrengen, aan wie zij geen rente moeten betalen? Dat juist bewijst het overwicht van onze geest, dat wij er in geslaagd zijn de staten de betekenis van de staatsleningen zo voor te stellen. dat zij daarin zelfs voordeel voor zichzelf zagen.
  36. Gesteund door eeuwenlange ervaringen, waarvan de grondslagen door de staten zijn gelegd, zullen onze instellingen zich van de hunne door duidelijkheid en doelbewustheid onderscheiden en iedereen van de nuttigheid van onze veranderingen overtuigen. Zij zullen een einde maken aan de misstanden, met behulp waarvan wij de overheden in onze macht hielden, maar die in ons koninkrijk niet meer geduld zullen worden.
  37. We zullen een zodanige wijze van verrekening instellen, dat noch de vorst, noch de geringste ambtenaar ook maar het kleinste bedrag ongemerkt aan zijn bestemming kan onttrekken of voor een ander dan het door ons voorgeschreven doel kan gebruiken.
  38. Men kan niet regeren zonder een vast plan. Zelfs helden gaan te gronde, als zij niet weten waarheen hun weg hen voert en als ze niet evenredig uitgerust zijn.
  39. De vorsten van deze wereld, die wij door representatieve plichten, feesten en besprekingen van de vervulling van hun vorstelijke plichten afhouden, dienden onzen vorst slechts als afscherming. De rapporten van de hovelingen en ambtenaren, die de vorst in het openbaar vertegenwoordigen, werden in werkelijkheid door onze vertrouwenslieden samengesteld. Ze bevatten voornamelijk blote beloften op bezuinigingen van de staat en op verbeteringen, waardoor de kortzichtige massa ten volle werd tevreden gesteld. De lezers van onze rapporten zouden wel hebben kunnen vragen: "Hoe moeten bezuinigingen bereikt worden? Soms door nieuwe belastingen?" Maar zij stelde zulke vragen niet. Gij, mijne heren, weet, waartoe deze zorgeloosheid heeft geleid en in welk een financieel warnet de staten zijn geraakt, trots de wonderbaarlijke arbeidskracht van hun volken.